top of page
Zoeken

Van rationele lafheid naar belichaamde moed - Hilde en psychiater Glenn Helberg.

ree

Optimist okt.'25


‘WAT NODIG IS, IS DAT DE SAMEN- LEVING MOEDIG GAAT WORDEN.’


Toen Hilde hoorde dat het thema van het volgende Optimist magazine Moed zou zijn, dacht ze meteen aan transcultureel psychiater, auteur en activist Glenn Helberg. Voor haar is hij de belichaming van moed.


In onze ontmoetingen en gesprekken over het leven, de gedeelde missie die we voelen en onze uitdagingen met ons lichaam, ervaar ik altijd grote dankbaarheid en inspiratie. Ondanks dat Glenn al weken in het ziekenhuis ligt om te herstellen van wondroos, gaan we weer in gesprek.


Glenn Helberg: ‘Hier in het ziekenhuis heb ik al drie keer kippensoep gekregen. In de Caribische traditie geef je dat aan mensen die ziek zijn. Het is een symbool van hoop. En hoop is verbonden met moed. Je bent moedig omdat je hoopt.

Toen je me voorstelde te praten over het thema moed, kreeg ik de gedachte dat moed in relatie staat met jezelf, met de ander en met de omgeving.’


Het individuele niveau

‘Bij moed denk ik aan mijn ouders en de situaties waar zij in hebben gezeten, aan hun geschiedenis. Zij hadden een bepaalde blijmoedigheid, in welke situatie ze ook zaten. Zo keken ze het leven aan. In die moed zit standvastigheid, doorzetten en “wat er ook is, ik ga die andere kant bereiken”. Blij en moedig horen zo bij elkaar.

Er zijn periodes dat we van de ene naar de andere kant moeten komen, wat onzekerheid geeft. En daar hebben we iets voor nodig, van onszelf en de ander.

In mijn huidige periode van ziekte bijvoorbeeld, put ik veel kracht uit mezelf, maar ook uit het netwerk dat mij steunt. En dat is zo belangrijk om moed te behouden. Die hand die vastgehouden wordt, bijvoorbeeld door kippensoep te brengen (hij lacht – red.) en die samen op te eten.

Een aspect van het persoonlijke is ook de emotionele moed, dat je kwetsbaar bent en durft te zijn, pijn toe kunt laten en dat je je hart kunt openen voor anderen om je te steunen. Dan ben je emotioneel moedig.


‘WE ZIEN KWETSBAARHEID VAAK ALS ZWAK, MAAR JE WERKELIJK DURVEN OPENSTELLEN IS JUIST EEN VORM VAN MOED, OMTE KUNNEN ONTVANGEN.’


Hier in het ziekenhuis is zulke moed nodig. We zien kwetsbaarheid vaak als zwak, maar je werkelijk durven openstellen is juist een vorm van moed, om te kunnen ontvangen. Als je dat niet laat zien, kan de ander denken dat je het alleen kunt. Sommige mensen relateren moed met fysieke kracht, met beroepen waarin we moedig moeten zijn met kracht, zoals bijvoorbeeld de brandweer.

Maar moed heeft ook een andere kracht, wat jij en ik doen en waar wij voor staan. Voor bepaalde

ideeën over deze samenleving, over “wat is rechtvaardig” en “wat is menselijkheid”. Dat gaat over morele moed. De moed om je uit te spreken vanuit de moraal die we van binnen hebben.

Zelfs vanuit mijn ziekenhuisbed vraag ik me af: Wat kan ik betekenen voor de samenleving? Straks zijn er verkiezingen. Als lijstduwer voor BIJ1 wil ik mijn stem laten horen. Dat is de morele kant van moed.’


Het intergenerationele niveau

‘Toen ik deze huidinfectie kreeg, voelde ik mijn va- der, heel duidelijk. Hij heeft op dezelfde manier in bed gelegen met zijn been. Hij heeft in die periode geen steun gekregen en is toen zijn been kwijtgeraakt. Maar in zijn beter worden zag ik wel zijn kracht en moed. Ik werd hier in bed wel geconfronteerd met de angst: ga ik hetzelfde meemaken met dat been? De angst voor verlies en die ziekte die er is, gaan over mijn existentie en ik krijg moed doordat ik naar mijn ouders kijk. Zij zijn er ook doorheen gegaan. Dat is de moed die je nodig hebt als je ziek bent. In de onzekerheid over wat er gaat gebeuren. Het gaat dan over existentiële moed.

Het is mooi dat ik over dit onderwerp na kan denken, omdat het me helder houdt in het proces waar ik nu middenin zit. Bij iedere transitie en onzekere periodes heb ik voorbeelden van mijn rolmodellen voor moed. Met mijn nichtje heb ik daar nu gesprekken over. We wisselen uit van wie we wat hebben geleerd om met het leven om te gaan. Van die ene door die stille blik en van die ander juist door zijn handelen. En het samen op te halen doet ook iets in mij. Hilde, wat komt er bij jou op wanneer je dit allemaal hoort?’


Wat er bij me opkomt... Ik denk aan een verhaal dat ik ooit las van Victor Frankl, waarin hij zijn observa- ties beschreef over wat maakte dat mensen het ‘wel of niet redden’ na het concentratiekamp te hebben overleefd, in de zin van dat ze na de oorlog nog een grote kwaliteit van leven hadden. Hij noemde drie dingen:

1. Het vermogen om binnen de verschrikkelijke situatie het besef te hebben dat er een groter perspectief is. Dat het leven groter is dan die situatie.

2. Het vermogen om schoonheid te kunnen zien binnen die situatie. Zo beschreef hij iemand die iedere ochtend een roodborstje zag in het raam en daar kracht uit haalde.

3. Humor en zelfrelativering. Wanneer iemand die drie vermogens had waren de – psychologische en emotionele – overlevingskansen groter. Dit herken ik ook in het werken met extreem trauma. Deze drie perspectieven hebben voor mijn gevoel een diepe relatie met moed.


Glenn: ‘Wat een prachtige associatie. Ik herken ze alle drie en ik ben blij dat daarbij de glimlach aan-

wezig is. Humor is een gevoelige. Wanneer humor voorbijgaat aan de essentie dan helpt het niet. Dan is het een afleiding of uiting van ongemak. De humor die helpt tovert een glimlach tevoorschijn die van binnen te voelen is. Die getuigt van innerlijke harmonie en geeft ruimte.’


Wat hebben we nodig om moedig te kunnen zijn?

Glenn: ‘Soms zijn mensen moedig van aard. Mensen die hier gelijk in kunnen stappen. Die durven. Durf je jezelf en je energie in te zetten? Wil je een verschil maken, ook voor jezelf? Dat je niet afwacht. En het niet van de ander laat afhangen. Dat je de ander nodig hebt, èn zelf actief bent.’


Nu we zo met elkaar spreken zie ik ook de relatie tussen moed en dingen echt willen zien zoals ze zijn, in jezelf, bij anderen en in de wereld. In het niet wegkijken daarvan. Radicale eerlijkheid.


Glenn: ‘Ja, dat is wat we als samenleving nodig hebben. We moeten collectief moed hebben om naar verandering toe te gaan. Protest vraagt moed. En protest wordt gebroken door de schaduwkant van mensen die de duistere kanten van de geschiedenis niet willen aankijken. Denk aan kolonialisme, slavernij en oorlogsmisdaden. Spanje heeft nu een premier die wel moed toont om het verleden onder ogen te komen, maar dat gebeurt nog niet veel.

Voor die collectieve moed die we nodig hebben, hebben we juist leiders nodig die dat aandurven. Maar op dit moment zijn er veel leiders die de andere kant opkijken. Leiders die het fascisme aanhangen zijn helden voor degenen die hun eigen schaduw niet willen kennen. En aanvoerder zijn van de schaduwkant veroorzaakt lelijke dingen. In ons land hebben we eerder al gezien dat tegenover moed lafheid staat. Collectief zien we wanneer er lafheid is, dat dit gepaard gaat met wegkijken, verzwijgen, ontkennen. Terwijl je iets ziet ga je andere woorden gebruiken.’


Waarom worden mensen laf? Waarom kiezen ze daarvoor?

Glenn: ‘Ik denk dat mensen die laf zijn dit zelf meestal niet als zodanig herkennen. Mensen die niet durven, kunnen hun houding ervaren als een rationele overtuiging. Maar het zijn vermomde emoties, angsten, herinneringen en onbewuste drijfveren. In het westen zijn we heel goed in die ratio en hierin lopen we achter, omdat we niet met emoties om kunnen gaan. Als een politicus emoties toont zien we dat meestal als teken van zwakte. We zien niet dat politici die geen emoties tonen continu gedre- ven worden door emoties, angsten en onbewuste herinneringen in hun overtuigingen en meningen over de anderen. Zo wordt lafheid verpakt in de ratio. Dit is cultureel geconditioneerd. Het is al begonnen bij Descartes en zijn Cogito ergo sum: Ik denk dus ik ben. Maar we zijn zoveel meer. We zijn ook een lichaam en wat daarin opgeslagen is. We hebben naast het cognitieve brein ook het emotionele brein en het reptielenbrein.

Het culturele verhaal is dat we van jongs af aan leren wat goed en fout is, wat hoort en wat hoort niet. Wij ervaren het veelal als een neutrale blik terwijl het doordrenkt is met maatschappelijke normen. In mijn opleiding tot arts kwam ik tegen dat we doen alsof er iets bestaat als neutraliteit. Maar onze samenleving is doordrenkt met machtsstructuren die doorgegeven zijn van generatie op generatie. Via ouders, religie, school, politiek, maar ook de media. Ik noem dat transgenerationele overdracht.

Angst, schaamte en zwijgen worden op dezelfde manier doorgegeven.


Hierbij spelen psychologische afweermechanismen, zoals ontkenning, verdringing, rationalisering, de angst om uitgestoten te worden, je status te verliezen, om privileges los te laten of om te veranderen. En dan komen er gevoelens die we niet onder ogen willen zien, die we vervolgens op anderen projecteren.

Het laffe gedrag dat we in de wereld zien wordt meestal met succes verkocht als een logisch verhaal en als dat niet succesvol is komen er wapens, maatregelen of wetten tevoorschijn die de wereld van vandaag regeren.


Wat nodig is, is dat de samenleving moedig gaat worden. Dat we de collectieve schaduw en de lafheid aan kunnen kijken en voorbij de angst en indoctrinatie gaan kijken én handelen.

Lafheid gaat ook over het niet handelen uit angst voor pijn. Lafheid heeft dus net als moed een gelaagd- heid. Er is ook daar een persoonlijk en familiair niveau, plus een transgenerationeel en cultureel niveau.

Zo vertellen we de pijnlijke geschiedenis zoals de slavernij en de oorlog liever niet door. We leven ook in een cultuur met “niet zeuren”, “doorgaan” en “doe maar gewoon”. Dat vinden we in het westen zelfs normaal, dat wordt generationeel doorgegeven. Het is een onderdeel van het erfgoed geworden om de moedige stemmen van binnen te onderdrukken. Je ziet die ontkenning ook bij verhalen op samenle- vingsniveau. Mensen blijven zo eindeloos redenen vinden om te discussiëren, zonder tot actie over te willen gaan. Dat zie je bijvoorbeeld over de situatie van de Gazastrook. Wanneer je kijkt naar de beelden met deze totale ravage en dat je dan eindeloos discussieert over de definitie van genocide. Het is niet te bevatten. En zoiets heeft het westen eerder gedaan ten tijde van de kolonisatie. Dit laat het patriarchale, economisch gerichte, kapitalistische en imperialistische systeem zien dat we tot op de dag van vandaag voortzetten. Een culturele conditionering van mensen.


Wanneer we nu naar de samenstelling van de samenleving zouden kijken dan zijn er zoveel mensen van kleur die een belangrijke bijdrage leveren aan dit land. Als we hen allemaal weg zouden doen, zou er niets overblijven van ons land. Toch blijven sommigen geloven dat alle problemen van hen vandaan komen. De kracht van de minderheden wordt als een bedreiging weggezet.

Het blijft wonderlijk dat de westerse wereld sinds mensenheugenis naar elders gaat om te halen en te stelen en daar rijk van wordt en dan verbaasd is dat mensen hier naartoe willen komen en een bestaan willen opbouwen. Dat mensen hier niet komen om te bedreigen, maar juist deel te willen zijn van de sa- menleving en er een bijdrage aan te willen leveren. Door mensen als een bedreiging te zien, ontken je wat mensen hier komen doen. Door ze in het nauw te drijven, ontmenselijk je ze.

Witte mensen zijn zich vaak niet bewust dat ze, wanneer ze waar ook ter wereld aankomen, ze gelijk in de hogere regionen van de samenleving terechtkomen. Voor de zogenaamde “minderheden” is dit niet het geval en toch leiden ze vaak een leven waar ze op hun manier succesvol in zijn. Waarom zien we die kracht niet? Omdat er een bedreiging in wordt gezien.Het gaat over een verdringing van collectieve trauma’s als kolonialisme, slavernij en genocides die er zijn gepleegd.


‘MOED IS HAND EN HAND LOPEN MET JE ANGST’ – MAIA DEN ADEL (Dochter Hilde)


Wat nodig is, is dat we gaan erkennen, doorvoelen, waarheid spreken en proberen om onszelf te veranderen. Want alles begint met het veranderen van jezelf, met het in de spiegel kijken en zien wat er vanzelfsprekend is geworden en waar dat vandaan komt.

Daarbij hoort de realisatie dat het geconditioneerde zelf je in de problemen brengt. Zolang we dit op individueel niveau en als samenleving niet kunnen of willen zien is het de vraag of er een moedige leider is die ons kan voorgaan.

Als het gaat over het collectief trauma van de geschiedenis breng ik vaak naar voren dat kolonialisme te maken heeft met de Eerste en Tweede Wereld-oorlog. Toen de Berlijnse Conferentie werd georga- niseerd, werden de lijnen gezet om het Afrikaanse continent – en de bijbehorende mineralen – te verde- len onder de Europese landen. Velen weten niet dat dit indirect heeft bijgedragen aan de Eerste Wereld- oorlog. Want Duitsland voelde zich niet goed toebedeeld bij de betreffende conferentie en dit wakkerde de strijd tussen de Europese landen aan.

Om te begrijpen wat er nu aan de hand is moeten we ons verdiepen in onze geschiedenis.


Als je beseft hoe kolonialisme, racisme, oorlog en mineralen met elkaar verbonden zijn, dan kunnen we dit dieper doorgronden. We leven in een samenleving die alles verdeelt in hokjes om het overzichtelijk te maken, terwijl in essentie de mens fundamenteel relationeel is en het allemaal om interactie gaat.

Dan kan het niet anders dat je moet kijken naar de reeks van gebeurtenissen van: wat heeft wat veroor- zaakt, en wat in de geschiedenis heeft hiertoe geleid?

We moeten daarnaar leren kijken en het niet willen isoleren. Het is bijvoorbeeld overduidelijk in het verhaal van Gaza dat het niet op 7 oktober begonnen is. Niets ontstaat zomaar. Met dat besef naar de geschiedenis kijken zorgt dat we de schaduwkant kunnen zien. En wegkijken gaat over het ontbreken van moed.’


Ik vraag me geregeld af of we leren van onze geschiedenis. We hebben moed nodig om te wíllen leren als mens en als mensheid.

Glenn: ‘Zeker, we hebben nog niet veel geleerd. Ik denk dat het wegkijken een mantel is om de angst te ontkennen. Wat je dochter Maia zo mooi zei, is dat moed het “hand en hand lopen met je angst” is.

Dit is zo essentieel. Want soms denken mensen dat wanneer je moedig bent, je geen angst hebt. Het gaat niet om de afwezigheid van angst, maar om het erkennen van de angst.’


Door onze gesprekken voel ik optimisme en strijd- vaardigheid. We hebben onszelf aan te kijken, willen we het anders. En hierin is bereidheid nodig om dit te willen zien, en moed om te handelen.

Lafheid geeft bewust of onbewust een schuldgevoel, of dit nou cultuur, generationeel, familiair of persoon- lijk is, het vreet aan onze authenticiteit en levensener- gie. En ik ben het eens met bisschop Mariann Budde, zoals ze sprak in de tv-uitzending De Verwondering: ‘Iedereen kan leren om moedig te zijn.’ Ik ben ervan overtuigd dat diep in ieder mens het van binnen een beter gevoel geeft wanneer je moedig handelt, menselijkheid en integriteit belangrijker ziet dan geld, status of privileges en je actief een bijdrage levert aan een betere samenleving.

Het is aan ons waar we voor willen kiezen.


‘LEIDERS DIE HET FASCISME AANHANGEN ZIJN HELDEN VOOR DEGENEN DIE HUN EIGEN SCHADUW NIET WILLEN KENNEN.’

 
 
 

Opmerkingen


bottom of page